Daan Van Brusselen
Kinderinfectioloog / onderzoeker / docent / Auteur
WIE BEN JIJ?
Ik ben kinderinfectioloog met een hart voor het Globale Zuiden. Ik werkte jarenlang in de humanitaire sector (met o.a. Artsen Zonder Grenzen en Dokters van de Wereld) en doe nog steeds korte missies.
Mijn wetenschappelijk werk gaat enerzijds over infectiologie, maar anderzijds ook over milieu en gezondheid van kinderen.
Mijn passie ligt op het snijvlak van geneeskunde, milieu en sociale rechtvaardigheid. Ik ben overtuigd dat de gezondheid van kinderen nauw verbonden is met de gezondheid van onze planeet. Medisch werk staat niet los van globale maatschappelijke uitdagingen. Persoonlijke verhalen, gecombineerd met wetenschap, mensen en beleidsmakers, kunnen inspireren om te handelen.
Van nature ben ik een duizendpoot en ben ik graag bezig met allerlei zaken. Klinisch werk als arts vind ik leuk, maar zonder de uitdaging van het onderzoek, zou ik het al snel wat saai beginnen vinden. Daarnaast haal ik veel voldoening uit les geven. De dynamische, internationale omgeving van het Instituut voor Tropische Geneeskunde, inspireert me telkens opnieuw.
Wat doe je allemaal?
Ik ben kinderinfectioloog bij ZAS Ziekenhuizen en leid de kinderafdeling van ZAS Vincentius. Daarnaast ben ik co-leerstoelhouder van het Antwerp Pediatric Clinical Trial Network aan de Universiteit Antwerpen, waar ik me focus op vaccins en infectiologie. Ook doceer ik tropische pediatrie aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde (Antwerpen). In 2025 verscheen mijn eerste boek Dagboek van een kinderarts zonder grenzen bij Borgerhoff & Lamberigts.
Hoe ben je in het combineren gerold?
Ik heb altijd een sterke interesse gehad in projectmatig en organisatorisch werk. Bij Artsen Zonder Grenzen nam ik verschillende leidinggevende rollen op, en toen het diensthoofdschap van de kinderafdeling vrijkwam, voelde het als een logische volgende stap.
Onderzoek heeft me altijd geboeid, en niet lang na mijn doctoraat kreeg ik de vraag om (co-)leerstoelhouder te worden van het klinisch netwerk rond pediatrische trials. Dat aanbod kon ik moeilijk weigeren maar daardoor combineer ik nu wel verscheidene jobs. :)
Wat drijft jou in wat je doet?
Verwondering over de grenzeloze schoonheid van het leven en de kracht van wetenschap. Verontwaardiging over het onrecht dat kinderen en onze planeet dagelijks wordt aangedaan. Vastberadenheid om projecten tot een goed einde te brengen en beleid een duwtje in de juiste richting te geven. Alleen door vastberaden te zijn en door je stem steeds opnieuw te laten horen, bereik je echte verandering.
Wat vind je frustrerend aan jobs combineren?
Soms weet ik niet goed waar mijn hoofd staat. Tussen de kliniek door, komen er continue managementsvragen. Tussen het wetenschappelijk schrijven door, komen er continue klinische vragen. En tegenwoordig weet de pers me meer en meer te vinden voor allerlei vragen rond kinderen en gezondheid. Op die manier is het moeilijk om de focus te behouden en nog echt geconcentreerd met iets bezig te zijn.
Eén van mijn doelen voor 2026 is mijn telefoon meer uitzetten. En om enkel op bepaalde momenten nog mails te beantwoorden. Want de continue stroom aan mails, vragen… maakt dat je op den duur niets meer echt grondig kan doen.
een hoogtepunt tot nu toe?
Het uitbrengen van mijn boek ‘Dagboek van een kinderarts zonder grenzen’, waarin ik persoonlijke verhalen deel uit kinderziekenhuizen wereldwijd — van Ecuador tot Congo — en tegelijkertijd verbanden leg tussen de gezondheid van kinderen en die van onze planeet. In het boek beschouw ik kinderen als een soort “voelsprieten” van de aarde: ze zijn de eerste en grootste slachtoffers van milieuproblemen zoals vervuiling en ontbossing. Ze zijn de kanaries in de koolmijn.
Dat het boek ook goed onthaald werd, met een aantal goeie recensies in o.a. Knack, EOS en GVA, doet echt wel deugd.
Waar is het idee voor je boek ontstaan?
Toen mijn partner en ik kozen voor een gezin, wist ik dat mijn engagement voor Artsen Zonder Grenzen niet langer verenigbaar was met dat nieuwe leven, of nu toch even niet. Korte teaching & coaching-missies blijf ik doen, maar verder staat mijn humanitair leven even op een laag pitje.
Er zaten veel verhalen in mijn hoofd en ik had overal waar ik werkte nota’s genomen, met het idee om er misschien ooit iets mee te doen. Daar is het boek uit voortgekomen. Het is voor mij een andere manier om iets bij te dragen aan de gezondheid van kinderen wereldwijd. Door te vertellen over wat ik gezien en geleerd heb.
Waar krijg je voldoening van?
Ik heb me de laatste jaren erg ingezet voor de introductie van de RSV-antistoffen in België. RSV is een virus dat lage luchtweginfecties veroorzaakt: dat is de frequentste reden van ziekenhuisopname bij jonge kinderen. Dat die antistoffen nu aan alle Belgische zuigelingen worden aangeboden en er zo in ons eigen ziekenhuis nu >70% minder baby’s onder de 6 maanden met RSV worden opgenomen, geeft erg veel voldoening.
Wie mag jou altijd bellen voor een samenwerking?
Onder de levende iconen zou ik graag met Peter Piot samenwerken, omdat hij wetenschap koppelt aan engagement en enorme ervaring heeft op het snijvlak van geneeskunde, de humanitaire realiteit en beleid.
Meer realistisch, droom ik van nieuwe projecten met sterke lokale zorgteams in het Globale Zuiden. Met artsen en verpleegkundigen met een groot optimisme, en met wie ik eerder werkte. Ze kennen de realiteit het best, en voelen vaak het best aan hoe sommige ideeën op pragmatische wijze in de praktijk kunnen gebracht worden.
Waar hoop je nog aan te werken?
Ik hoop de RSV-preventie de volgende jaren, onderzoeksmatig of projectmatig, naar het Globale Zuiden te brengen. Er vallen immers jaarlijks 100.000 doden door RSV, en dan vooral in het Zuiden. Dat aantal verminderen, is mijn volgende professionele doel. Dat kan door antistoffen of vaccinaties, maar bijvoorbeeld ook door de introductie van ‘clean cooking stoves’, waardoor gezinnen die vaak nog op kolen of kerosine koken, minder blootgesteld worden aan luchtvervuiling zodat hun kinderen minder kans maken om in het ziekenhuis terecht te komen door RSV.
Welke mensen hebben jou onderweg geïnspireerd of ondersteund?
Professor Dirk Avonts was de mentor die me introduceerde in de milieuvervuiling, me met zijn begeestering het onderzoek in trok en hielp uit te groeien tot wetenschapper.
Mijn partner Adje is dagdagelijks een onmisbare steun en tevens een inspiratiebron door haar niet aflatende strijd voor een gezondere, groenere stad.
En Joris, al twintig jaar mijn beste vriend, blijft mijn vaste klankbord. Hij vangt niet alleen emoties op, maar houdt ook mijn denken scherp.
tips
〰️
tips 〰️
Welk boek heeft een grote indruk nagelaten?
In 1962 schreef Rachel Carson het ophefmakende boek Silent Spring, waarin ze de destructieve effecten van DDT en andere pesticiden op het milieu blootlegde. Haar werk leidde tot meer regulering van chemische bestrijdingsmiddelen. Carson waarschuwde toen ook al voor het mogelijk kankerverwekkende aspect van een aantal pesticiden en hun eventuele effect op de ontwikkeling van kinderen. Die waarschuwingen werden toen als speculatief gezien, maar de biologe bleek achteraf gezien helemaal gelijk te hebben. Het boek is 60 jaar oud maar oh zo relevant vandaag. Ik las het nog maar onlangs, naar aanleiding van de publicatie van mijn eigen boek.
Een podcast die je kan aanraden?
Mijn overbuurman, Dirk de Bekker, maakte de uiterst boeiende, en veel beluisterde podcast ‘Red De Lente’ (verwijzend naar Silent Spring van Rachel Carson). Een podcast van 3 seizoenen over de milieu- en gezondheidsimpact van pesticiden. Zeer genuanceerd, en razend boeiend. Je kan je niet voorstellen dat zo’n topic 3 seizoenen lang boeiend blijft. En toch is dat zo!
Zelf boekhouden of met een boekhouder?
Zeker niet zelf boekhouden, want mijn hoofd zit al vol genoeg met andere taken. En ik doe het ook echt niet graag. Maar wel graag een goedkopere boekhouder ☺.
Wie moeten we kennen?
Mijn overbuurman, Dirk de Bekker. Journalist bij onder andere de Groene Amsterdammer. Podcastmaker van Red De Lente. En binnenkort ook auteur van ‘Het Pesticidenparadijs’.